Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Le blé est la culture la plus répandue en Belgique et la deuxième céréale cultivée à travers le monde. Il représente un enjeu majeur dans de nombreux pays. En effet, le blé est un produit incontournable principalement dans l'alimentation humaine et animale. En Belgique, les trois principales maladies du froment sont : la septoriose (Zymoseptoria tritici), la rouille jaune (Puccinia striiformis) et la rouille brune (Puccinia triticina). C'est pourquoi ce travail s'est attardé sur ces trois maladies, et ce, malgré la présence d'autres maladies en Belgique. Cette étude a été réalisée en dynamique et porte sur l'influence de trois principaux facteurs, à savoir : la date de semis, la variété et le traitement fongicide. L'année 2018 a été propice au développement de la rouille brune mais dans une moindre mesure au développement de la rouille jaune. L'étude en dynamique a apporté des informations sur la manière dont les maladies se propagent sur les plantes, ainsi que sur l'influence de la date de semis et de la résistance variétale dans le développement des trois principales maladies du blé. L'étude de l'influence du génotype dans l'expression des gènes de résistance a confirmé que les stades de développement avaient une influence sur le développement de la rouille brune et de la rouille jaune. Ce phénomène n'a, par contre, pas pu être observé pour la septoriose. L'analyse de l'efficacité des traitements fongicides a permis de montrer que l'application de deux traitements fongicides ne permettait pas toujours d'obtenir de meilleurs résultats pour le contrôle des rouilles que l'application d'un traitement unique. Pour la septoriose par contre, l'application de deux traitements limite plus efficacement le développement de cette maladie qu'un seul traitement.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

As the sequel to the proceedings of the International Conference of Continuum Mechanics Focusing on Singularities (CoMFoS15), the proceedings of CoMFoS16 present further advances and new topics in mathematical theory and numerical simulations related to various aspects of continuum mechanics. These include fracture mechanics, shape optimization, modeling of earthquakes, material structure, interface dynamics and complex systems.. The authors are leading researchers with a profound knowledge of mathematical analysis from the fields of applied mathematics, physics, seismology, engineering, and industry. The book helps readers to understand how mathematical theory can be applied to various industrial problems, and conversely, how industrial problems lead to new mathematical challenges.

Engineering. --- Mathematical models. --- Mathematical optimization. --- Surfaces (Physics). --- Interfaces (Physical sciences). --- Thin films. --- Continuum mechanics. --- Fluid mechanics. --- Industrial engineering. --- Production engineering. --- Continuum Mechanics and Mechanics of Materials. --- Mathematical Modeling and Industrial Mathematics. --- Optimization. --- Industrial and Production Engineering. --- Surface and Interface Science, Thin Films. --- Engineering Fluid Dynamics. --- Continuum mechanics --- Mechanics. --- Mechanics, Applied. --- Hydraulic engineering. --- Solid Mechanics. --- Engineering, Hydraulic --- Engineering --- Fluid mechanics --- Hydraulics --- Shore protection --- Management engineering --- Simplification in industry --- Value analysis (Cost control) --- Optimization (Mathematics) --- Optimization techniques --- Optimization theory --- Systems optimization --- Mathematical analysis --- Maxima and minima --- Operations research --- Simulation methods --- System analysis --- Applied mechanics --- Engineering, Mechanical --- Engineering mathematics --- Classical mechanics --- Newtonian mechanics --- Physics --- Dynamics --- Quantum theory --- Hydromechanics --- Films, Thin --- Solid film --- Solid state electronics --- Solids --- Surfaces (Technology) --- Coatings --- Thick films --- Surface chemistry --- Surfaces (Physics) --- Manufacturing engineering --- Process engineering --- Industrial engineering --- Mechanical engineering --- Models, Mathematical

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Le blé est la culture la plus répandue en Belgique et la deuxième céréale cultivée à travers le monde. Il représente un enjeu majeur dans de nombreux pays. En effet, le blé est un produit incontournable principalement dans l’alimentation humaine et animale. En Belgique, les trois principales maladies du froment sont : la septoriose (Zymoseptoria tritici), la rouille jaune (Puccinia striiformis) et la rouille brune (Puccinia triticina). C’est pourquoi ce travail s’est attardé sur ces trois maladies, et ce, malgré la présence d’autres maladies en Belgique. Cette étude a été réalisée en dynamique et porte sur l’influence de trois principaux facteurs, à savoir : la date de semis, la variété et le traitement fongicide.
L’année 2018 a été propice au développement de la rouille brune mais dans une moindre mesure au développement de la rouille jaune. L’étude en dynamique a apporté des informations sur la manière dont les maladies se propagent sur les plantes, ainsi que sur l’influence de la date de semis et de la résistance variétale dans le développement des trois principales maladies du blé. 
L’étude de l’influence du génotype dans l’expression des gènes de résistance a confirmé que les stades de développement avaient une influence sur le développement de la rouille brune et de la rouille jaune. Ce phénomène n’a, par contre, pas pu être observé pour la septoriose. 
L’analyse de l’efficacité des traitements fongicides a permis de montrer que l’application de deux traitements fongicides ne permettait pas toujours d’obtenir de meilleurs résultats pour le contrôle des rouilles que l’application d’un traitement unique. Pour la septoriose par contre, l’application de deux traitements limite plus efficacement le développement de cette maladie qu’un seul traitement.

blé --- Dynamique --- Zymoseptoria tritici --- Puccinia Striiformis --- Puccinia triticina --- génotype --- fongicide --- résistance --- Sciences du vivant > Agriculture & agronomie

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

SAMENVATTING MASTERPROEF Geïnspireerd door de kennis die we in onze studies opdeden over het belangrijker wordende studiedomein van gezondheid/ziekte en psychologie, kozen we voor een masterproef over de etiologie van onverklaarde lichamelijke klachten bij kinderen. In vergelijking met internaliserende problemen is er over dat thema nog relatief minder onderzoek. De rol van emoties wordt daarbij vaak vernoemd, maar is tot op heden nog weinig bestudeerd, alsook de praktijkimplicaties van bevindingen uit emotieonderzoek bij somatoforme stoornissen. Gezien emoties een centrale rol spelen in het ontstaan en in stand houden van somatoforme klachten, trachtten we het verband tussen emotieregulatie en somatoforme stoornissen bij kinderen na te gaan. Meer bepaald zijn we gaan inzoomen op affectinterpretatie als centraal deelproces van emotieregulatie bij deze kinderen: het betekenis geven aan emotionele signalen. In het eerste hoofdstuk van deze masterproef beschrijven we het concept emoties in het algemeen, vervolgens emotieregulatie en de diverse strategieën ervan. Hierna wordt de normatieve ontwikkeling van emotieregulatie, een ontwikkelingsperspectief en een link met klinische vragen en psychopathologie beschreven. In het tweede hoofdstuk hebben we het over ‘psychosomatiek’, hoewel daarvoor vandaag de dag andere begrippen meer ingang hebben gevonden, zoals bijvoorbeeld de somatoforme stoornissen. We beschrijven onder meer de evolutie binnen de opvattingen over pijn en onverklaarde lichamelijke klachten, zowel qua terminologie als qua filosofie. De ideeën over psychosomatiek kennen een lange voorgeschiedenis en lijken geëvolueerd te zijn doorheen de tijd. Initieel werd uitsluitend aandacht besteed aan een biologische etiologie, er vond echter een beweging plaats naar het “bio-psychosociaal model”. Vervolgens hebben we het in het derde hoofdstuk over hoe we een belangrijk deelproces van de emotieregulatie, nl. affectinterpretatie, bij kinderen met somatische symptomen onderzochten en vergeleken met kinderen zonder somatoforme klachten. Concreet betekent affectinterpretatie de wijze waarop kinderen betekenis geven aan affectieve signalen. We maken gebruik van de I FEEL-Pictures test voor meting van affectinterpretatie bij het kijken naar foto’s van gezichten van baby’s. De belangrijkste resultaten gaven aanwijzingen dat kinderen met somatische symptomen, vaker een gelaatsuitdrukking negatief interpreteren dan in de controlegroep. Bovendien benoemt de klinische groep vaker een gelaatsuitdrukking met een negatief affect dan met een positief affect. Verder interpreteert de klinische groep in vergelijking met de controlegroep minder vaak in termen van ontspanning/passiviteit en vaker in termen van wantrouwen. Dit onderzoek kan belangrijke implicaties bieden met het oog op behandeling, door bij kinderen met somatische symptomen te werken aan de negatieve interpretatieve bias bij affectsignalen en methoden verder te verfijnen om hen alternatieven aan te leren in de richting van positievere affectinterpretatie en een meer genuanceerd/gedifferentieerd affectief leven te ontwikkelen.